1: | Verhit de boter
in een pan, en fruit hierin de sjalot aan. |
2: |
Voeg de bloem toe, en maak de
roux gaar. Vervolgens de roux laten
afkoelen. |
Een roux is een gaar mengsel van boter en bloem in een verhouding 5:6. Roux is een bindmiddel voor het vocht dat wordt toegevoegd.
[Sluiten]
|
|
3: |
Breng de bouillon aan de kook. Giet deze al roerend met de garde bij de
roux. |
4: | Meng de slagroom met de eidooier en de mosterd.
Roer vlak voor het
doorgeven het roommengsel door de soep. |
5: | Proef de soep op
smaak. |
6: | Vul de
soepterrine
met de lente-ui en de blokjes beenham. |
7: | Schep de soep in
de terrine, en geef direct door aan de bediening. |